Waarom een rustperiode?
Dit is op 2 punten uit de trainingsleer gesteund. Vandaag de eerste reden: supercompensatie.
We vertrekken van een basisconditie. En we houden een training. De trainingsprikkel moet voldoende zijn zodat de energievoorraad aangesproken wordt. Door te trainen daalt de conditie. Dit door de vermoeidheid die de training veroorzaakt. Ook nog na de training zakt de conditie verder. Zo zal na een training een trap opgaan moeilijker gaan dan juist voor de training. Het lichaam heeft dus herstel nodig. Tijdens het herstel worden de energievoorraden aangevuld en dit tot op een hoger niveau dan oorspronkelijk. De conditie zal dus stijgen. Wanneer een volgende training uitblijft zal de conditie opnieuw gaan dalen. Uiteindelijk komen we opnieuw bij de basisconditie.
Wanneer een volgende training dus gestart wordt, voor dat de basisconditie opnieuw bereikt is, zal de conditie door de opeenvolgende trainingen dalen. Er is sprake van overtraining. ROZE GRAFIEK. Bedoeling is de training te starten als de conditie beter is dan de oorspronkelijke basisconditie. Zo zal iedere cyclus telkens hoger komen te liggen. GELE GRAFIEK. Het ideale is als we de volgende training op de top van de conditie starten. LICHT BLAUWE GRAFIEK. Dit principe is de suppercompensatie.
De theorie is gemakkelijk. Maar in praktijk is het moeilijk te bepalen in welke fase het lichaam zich bevindt. Een kleine leidraad:
Rustige en lange duurtrainingen: herstel 12 tot 24h
Intensieve duurtraining, lange intervals, tempoloop: herstel 24 tot 48h
Heuveltraining, korte intervallen: herstel 24 tot 48h
Truuk is dus op de juiste ogenblikken trainen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten